Per jaar worden er tussen de 8.000 en 10.000 sociale woningen toegewezen. Vaak omdat de vorige huurder overleden zijn of omdat er een uitstroom is. “Op dat laatste zetten we dan ook steviger in. Een sociale woning moet een tijdelijke oplossing blijven, om de zaken opnieuw in orde te krijgen, werk te vinden, een opleiding te volgen, je leven opnieuw op poten te zetten, waarna je kan uitstromen en die woning opnieuw beschikbaar wordt voor mensen die het echt nodig hebben”, aldus Matthias Diependaele. 

Geen doelstelling op zich

“Ja, er zijn nog steeds te weinig sociale woningen en ja, de wachtlijst is nog te lang, maar het is geen doelstelling op zich op zoveel mogelijk mensen in een sociale woning te krijgen. We hebben maar zoveel sociale woningen nodig als er mensen zijn die daar echt nood aan hebben”, zegt Matthias. 

Recordbedrag voor bouw

“We bouwen extra woningen bij. Vorig jaar spendeerden we daarvoor een recordbedrag en dat zal dit jaar niet anders zijn. De kritiek over onderfinanciering vind ik dan ook een beetje vreemd. Men sloeg mij eerst om de oren met een dreigende onderbenutting van de financiële middelen, wat uiteindelijk niet is gebeurd. Nu slagen we er wel in om het aangeboden geld om te zetten in stenen. Dus aan de financiering zal het niet liggen. De min-1 procentlening die sociale woonmaatschappijen krijgen, is overigens een bijzonder grote ondersteuning.”

Niet leiden tot inactiviteit

“We moeten die overigens hele dure solidariteit blijven combineren met andere maatregelen: Nederlands leren, zich inschrijven bij de VDAB, zeker als je weet dat sociale huurder tot 25 procent meer kans hebben om in de werkloosheid verzeild te geraken. Sociale huur mag inactiviteit niet aanmoedigen.”

Lagere middenklasse niet vergeten

Matthias zet ook kanttekeningen bij de suggestie om een minimum aantal sociale woningen te verplicht bij nieuwe private woonprojecten. “Als je dat doet, gaat men die kost doorrekenen en dan zijn mensen uit de lagere middenklasse daarvan de pineut. We zetten in op andere systemen, waarbij we als overheid private partners ondersteunen om sociale woningen te zetten in samenwerking met woonmaatschappijen en ook budgethuren. Dat is dan gericht op mensen uit de lagere middenklasse, die geen recht hebben op sociale woningen.”