
De Brexit zorgde destijds voor grote bezorgdheid, maar dankzij gerichte steun- en begeleidingsprogramma’s via Flanders Investment & Trade (FIT) kon de impact voor veel bedrijven beperkt blijven. Vandaag wordt dezelfde aanpak gehanteerd. Ook de Europese Commissie kondigde al tegenmaatregelen aan, maar wil dat zo evenwichtig mogelijk doen. Dat is een goede keuze, aldus Diependaele: “Niemand wil een handelsoorlog, want dat heeft op lange termijn een negatief effect voor iedereen. Je moet wel degelijk reageren, maar best op een verstandige, proportionele manier.”
Niet onze enige afzetmarkt
Diependaele benadrukt dat de handelsrelatie met de Verenigde Staten belangrijk is, maar dat de Europese Unie en Vlaanderen zelf veel kunnen doen. “We kijken ten eerste actief naar nieuwe afzetgebieden zoals Latijns-Amerika en bepaalde Aziatische landen zoals India. De Verenigde Staten is niet onze enige afzetmarkt. Ten tweede zijn er nog veel interne belemmeringen binnen de Europese Unie. Er is nog veel economische groei mogelijk door de interne markt verder uit te diepen. Zeker voor Vlaanderen, want we zijn een heel open economie.”
Ondernemers ondersteunen
De handelsoorlog vertraagt de wereldeconomie, maar we moeten onszelf ook niet te veel problemen aanpraten, vindt Diependaele. “Vlaanderen heeft een weerbare economie, met ondernemers die op zoek gaan naar andere opportuniteiten. We gaan hen daar ook bij ondersteunen. Het is dus een slechte zaak, maar we kunnen veel doen om de impact tot een minimum te beperken.”