Sociale huurwoningen zijn voorbehouden voor de doelgroep die er effectief recht op heeft. Wie een sociale woning huurt, mag niet tegelijkertijd een eigen woning bezitten. “Voor de controle bij buitenlandse eigendommen is dat niet zo eenvoudig”, vertelt Matthias Diependaele. “De FOD Financiën beschikt vaak niet over de nodige gegevens. Daarom is het noodzakelijk om ter plaatse in het buitenland na te gaan of iemand dergelijk bezit al dan niet heeft. Dat vereist niet enkel de effectieve controle in het buitenland, maar ook de kennis van de praktijken en de regelgeving van al die verschillende landen.”
Hoge cijfers
Daarom sloot de Vlaamse overheid een raamovereenkomst met private onderzoeksbureaus, die gespecialiseerd zijn in het onderzoek naar onroerende goederen in het buitenland. “Uit de onderzoeken die ondertussen al werden uitgevoerd, bleek dat er in 45 procent van de gevallen sprake was van buitenlands onroerend bezit. De eerste cijfers van dit jaar bevestigen die hoge trend, en liggen zelfs een stuk hoger. Dat hoge percentage versterkt onze beleidskeuze om deze onderzoeken te doen. Zo komen de woningen terecht bij huurders die er wél recht op hebben.”
Het eigendomsonderzoek is dus vlot uit de startbokken geschoten.
De maatregel werkt ook afradend en afschrikkend. “Mensen met een eigendom in het buitenland zullen minder geneigd zijn een sociale woning te huren. We weten ook dat er huurders hun huurcontract proactief hebben opgezegd”, aldus Matthias Diependaele.
Meer rechtvaardigheid op sociale huurmarkt
Matthias Diependaele blijft pal achter de maatregel staan: “Fraude kunnen we niet tolereren. Sociale woningen moeten terechtkomen bij huurders die er recht op hebben. Niemand kan aanvaarden dat iemand die (meerdere) huizen of percelen bezit, toch nog aanspraak kan maken op een sociale woning. Elk dossier dat het onderzoek positief afrondt, zorgt bovendien voor meer rechtvaardigheid op de sociale huurmarkt. Enerzijds komt er een woning vrij voor een andere sociale huurder die er wél recht op heeft, en anderzijds moet de fraudeur zijn onrechtmatig genoten sociale huurkorting terugbetalen aan de sociale verhuurder. Dat zorgt bovendien voor een terugverdieneffect voor de sociale huisvestingsmaatschappijen, die dit geld kunnen herinvesteren in nieuwe woningen en/of renovaties.”