Opheffingen zijn erg uitzonderlijk, want we willen ons Vlaams erfgoed net beschermen. Vlaams minister Matthias Diependaele is dan ook niet over één nacht ijs gegaan: "We hebben deze dossiers gewikt en gewogen. Alternatieve plannen werden voorgesteld, andere herbestemmingen werden onderzocht… Maar op een bepaald moment zijn alle alternatieven uitgeput, is de erfgoedwaarde verloren, is er een gevaar voor de omgeving of is een opheffing noodzakelijk voor het openbaar belang. Er loopt een ruimer onderzoek door mijn agentschap om het beschermd bestand in kaart te brengen. Zijn de meer dan 11.000 beschermde erfgoeditems nog wel het beschermen waard? Wanneer de erfgoedwaarde bijvoorbeeld verloren gegaan is, is het maatschappelijk niet langer te verantwoorden om hier blijvend belastinggeld aan te besteden."
Matthias Diependaele ondertekende het voorlopige opheffingsbesluit voor de opheffing van de bescherming van deze vier beschermde items:
- De elektrische torenkraan van de boelwerf in Temse;
- Het openluchtzwembad in Ieper;
- De schoorsteen van de steenbakkerij in Ramskapelle;
- De gedeeltelijke opheffing van het beschermde dorpsgezicht ‘De dorpskom van Lembeke’ in Kaprijke, meer bepaald de opheffing van de bescherming van het huis van Bouchaute.
De elektrische torenkraan van de Boelwerf in Temse
De elektrische torenkraan M22 werd in 1957 gebouwd door de Machinefabriek Hensen uit Rotterdam en de firma Nobels Peelman uit Sint-Niklaas. De kraan werd in 1982 naar de Boelwerf overgebracht na het faillissement van Cockerill Yards in Hoboken.
Ten tijde van de bescherming in 2004 was de torenkraan één van de laatste relicten die herinnerden aan de Boelwerf, die België en Vlaanderen voor scheepsbouw internationaal op de kaart zette. De site van de Boelwerf onderging een reconversie en alle andere kranen, die het karakteristieke silhouet van de werf mee bepaalden, werden als schroot verkocht.
Vlaams minister Matthias Diependaele: “De gemeente Temse vroeg indertijd de bescherming van de torenkraan aan, als laatste getuige van de bloeiende werf, die vergroeid en verweven was met de gemeente en haar bevolking. 17 jaar later is de context van de beschermde kraan volledig gewijzigd en is het draagvlak voor de bescherming verdwenen, waardoor een opheffing van de bescherming zich opdringt. Ik heb er bij het bestuur van Temse op aangedrongen om samen met de Temsenaar en voormalige werfarbeiders op zoek te gaan naar een duurzame toekomst voor de kraan om het verleden van de Boelwerf levendig te houden.”
Het openluchtzwembad van Ieper
Het Openluchtzwembad in Ieper is een volledig ommuurde zweminrichting in openlucht, met lagergelegen badgedeelte en hoger gelegen terrasgedeelte. Het zwembad is een voorbeeld van een openluchtzwembad dat gebouwd werd eind negentiende eeuw. De kleedkamers en andere accommodatie dateren uit het interbellum tot vlak na de Tweede Wereldoorlog. Het zwembad illustreert de evoluerende democratisering van de samenleving en de toenemende ontspanningsbehoeften. De zwembadcultuur evolueerde van baden in rivieren naar georganiseerde openluchtbaden. Daaraan gepaard zien we het toenemende belang van hygiëne, een goede organisatie, veiligheid en toezicht.
“De Stad Ieper en de Vlaamse Milieumaatschappij plannen in 2022-2027 verbeteringswerken aan de inrichting van de oostelijke stadsgrachten in Ieper ter hoogte van de Kasteelgracht en Wieltjesgracht in functie van de waterafvoer. Deze werken zijn absoluut noodzakelijk, prioritair en van algemeen belang om het overstromingsrisico en de langetermijneffecten van de klimaatverandering in het IJzerbekken duurzaam te verminderen. Het algemeen belang van deze werken overstijgt het belang van de bescherming van het Openluchtzwembad als monument”, verduidelijkt minister Diependaele de keuze.
De schoorsteen van de steenbakkerij in Nieuwpoort (Ramskapelle)
De fabrieksschoorsteen in Ramskapelle is een oorlogsrelict uit de Eerste Wereldoorlog. De schoorsteen hoorde in oorsprong bij een steenbakkerij opgericht in 1904-1905 door de firma Briqueteries, Tuileries et Céramiques. Met het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog kwam de fabriek in de frontlinie te liggen, waarna het Belgisch leger de fabrieksschoorsteen als observatiepost inrichtte. Deze liep tijdens de oorlogsjaren ernstige schade op door het Duits geschut en diende meermaals door de Belgische genietroepen verstevigd en ingekort te worden.
Zowel de fabrieksschoorsteen als de fabrieksgebouwen kwamen zwaargehavend uit de oorlog. Het merendeel van de bedrijfsgebouwen werd voor 1940 gesloopt. Enkel de als observatiepost ingerichte schoorsteen bleef bewaard als oorlogsmonument.
Minister Diependaele: “Hoewel al in verre staat van verval werd de fabrieksschoorsteen als observatiepost in 1992 beschermd als monument. Twintig jaar later is de toestand van de beschermde fabrieksschoorsteen er verder op achteruit gegaan. Ondanks verschillende pogingen en initiatieven om het monument te herstellen, bleven de hoognodige consolidatiewerken uit. De context is intussen gewijzigd: het draagvlak voor het behoud van de bescherming verdween, waardoor een opheffing van de bescherming zich opdringt.”
Het huis van Bouchaute in Kaprijke
De dorpskom van Lembeke werd omwille van de historische waarde als dorpsgezicht beschermd. Het huis van Bouchaute werd in het geheel erkend als een waardevol element binnen de dorpskern. Het pand maakte ook deel uit van de gevelwand die de geslotenheid van de dorpskom bepaalde, wat van het huis van Bouchaute een beeldbepalend pand maakte binnen het dorpsgezicht.
Minister Diependaele: “In 2000 werd deze gevelwand tenietgedaan. De naastgelegen panden Lembeke-Dorp werden gesloopt omwille van stabiliteits- en veiligheidsproblemen. Hierdoor raakte het huis van Bouchaute geïsoleerd binnen de dorpskom, hetgeen leidde tot een verlies van het draagvlak voor het behoud van dit pand binnen het beschermde dorpsgezicht”.
Belangrijke rol voor lokale besturen
"Het is niet omdat erfgoed geen bescherming meer heeft op Vlaams niveau dat de erfgoedwaarde daardoor plots weg is," vult minister Diependaele aan. "Op dat punt kunnen lokale besturen een rol spelen. Zij kunnen beter inschatten wat van belang is en wat ze toeristisch willen uitspelen. Bovendien leidt declassering niet per se tot afbraak. Het is ook geen besparingsoperatie. Het zal niet de financiering zijn die bepaalt of een gebouw beschermd blijft of niet. De erfgoedwaarde staat centraal. Lokale besturen krijgen daarin - terecht - medezeggenschap. De meeste vragen tot declassering komen overigens van de lokale besturen."
Procedure
Voor elk van de dossiers geldt dat de betrokken gemeentebesturen na de voorlopige opheffing van de bescherming een openbaar onderzoek over de opheffing organiseren. Op die manier heeft iedereen de kans om opmerkingen of bezwaren kenbaar te maken bij de gemeente. Nadien beslist de Vlaamse minister van Onroerend Erfgoed over een definitieve opheffing.