Schotse whisky is waardevoller dan gewone. Hetzelfde geldt voor Italiaans design en Duitse wagens. Wie zijn merknaam cultiveert en in zijn identiteit investeert, trekt geld en talent aan. In de ons omringende landen begint men zich daar ook steeds bewuster van te worden. De 21ste eeuw zal draaien om merk, verhaal en identiteit.
Daar ligt de uitdaging. Vlaanderen heeft niet zozeer een imagoprobleem, we moeten vooral blijven werken aan onze bekendheid. Daarbij kunnen we bouwen op producten die wereldwijd verspreid zijn, en dat al vijfhonderd jaar.
Al in de 15de en 16de eeuw produceerden we meesterlijke kunst, van de Vlaamse primitieven tot Rubens en Bruegel. Onze wandtapijten waren wereldwijd begeerd. Op het vlak van boekdrukkunst - het internet van die tijd - was Plantijn een pionier. Vesalius ontsloot de wereld van het lichaam voor de wetenschap. Dat was bovendien allemaal mogelijk dankzij ons vrij burgerschap. In onze vroegmoderne steden heerste een meesterlijke vrijheid. Gewone mensen konden zich dankzij hard labeur opwerken en gingen op hun beurt meesterlijke producten consumeren.
Kunst in kelders
Na vijfhonderd jaar is er niets veranderd. Vandaag vind je de producten van Flemish Tapestries van Oslo tot Los Angeles, zie je Vlaamse animatie tot op Al-Jazeera, zijn we met Antwerpen pioniers op het vlak van het internet der dingen of medische toepassingen van 3D-printen. Onze scholen barsten van talent. Het wordt tijd dat we werk maken van de volgende generatie Vlaamse meesters, door jongeren te inspireren en te fascineren, zodat ze niets liever willen dan deel te worden van ons verhaal.
Toen Barack Obama speechte in Amsterdam, deed hij dat in het Rijksmuseum, voor De Nachtwacht. Waarom doen wij niet zoiets met de Vlaamse meesters? In de kelders van de federale cultuurinstellingen ligt zoveel kunst te vergaan. Waarom halen we die niet uit de archieven? Er zijn zoveel Vlaamse gemeentes die hiervoor met plezier plaats zullen vrijmaken in hun publieke ruimtes. Uit de kelders, naar de Vlamingen. Om het merk Vlaanderen bij jongeren, nieuwkomers en toeristen te promoten.
Wat weerhoudt ons? Schaamte? Alsof trots voor onze cultuur automatisch ook inhoudt dat we verkrampt willen terugplooien op onszelf, polariseren en uitsluiten. Het is net het omgekeerde. Het gebrek aan identiteit isoleert. Er is immers niets om te delen, om in te verwelkomen. In een identiteitsloze samenleving zijn we allemaal vreemdeling voor elkaar.
Patriottisch project
Daartegen stellen wij: laten we ons Vlaams merk cultiveren, ons Vlaams meesterschap van de daken schreeuwen, wereldwijd. Laten we alle Vlamingen, oud en nieuw, jong en oud, opnemen in ons rijk, Vlaams verhaal. Met alle vrijheden, rechten én plichten, normen en waarden die daarbij horen.
De waarde van het Vlaamse merk uitdragen kan de N-VA niet alleen. Het is onze corebusiness, zeker, maar tegelijk overstijgt het ons. Het is een patriottisch project voor alle Vlaamse partijen, voor álle Vlamingen. Uiteindelijk zal het ons ook allen versterken. Een merknaam cultiveren komt iedere aandeelhouder ten goede, jong en oud, alle zesenhalf miljoen Vlamingen.
Alles begint bij ongedwongen proclameren: ik ben Vlaming. En nee, niet als politiek statement. Identiteit gaat vooraf aan politiek. Het is de vaststelling dat we zijn wie we zijn. Trots, evident, ongedwongen. Uit de kast, en in de etalage. Vlaming.