Zowel de buitenkant als het interieur van de pastorij in het begijnhof van Lier worden gerestaureerd. Nadat het monument is opgeknapt wordt het gebruikt als woning. De kerkfabriek verkocht in 2018 de pastorie om de opbrengst te investeren in de restauratie van ander vastgoed dat ze bezit.
Voor het begijnhof van Lier kende voormalige minister Bourgeois in 2018 een premie van 12.925.376,80 euro toe voor de restauratie. De restauratiewerken worden gespreid over vijf jaar. Het begijnhof is samen met het stadhuis, het belfort en de Sint-Gummaruskerk één van de belangrijkste monumenten van de stad Lier. Het weerspiegelt de religieuze, politieke, sociale en economische evolutie van Lier en is getuige van de ontwikkeling van de stad.
Het begijnhof ontstond waarschijnlijk in de eerste helft van de 13de eeuw. Een aantal ongehuwde vrouwen en weduwen gingen spontaan buiten de eerste omwalling samenwonen. Er was een zelfbestuur onder leiding van een grootjuffrouw. In 1258 kregen de begijnen de toelating om over een eigen kerk en pastoor te beschikken, en zo groeide het begijnhof. Het is een typisch 13de-eeuws stratenbegijnhof met 11 straten en 162 huisjes. Centraal gelegen vind je de Sint-Margaritakerk (17de-18de eeuw).
Het begijnhof werd in 1966 beschermd als monument en als landschap omwille van de artistieke en esthetische waarde. In 1998 werd het beschermd als UNESCO-werelderfgoed, samen met twaalf andere Vlaamse begijnhoven. De dertien Vlaamse begijnhoven waren, samen met de Grote Markt in Brussel en vier scheepsliften op het Canal du Centre bij La Louvière, de eerste drie Belgische werelderfgoederen.