Alle subsidies krijgen een vervaldatum. Dat wil zeggen dat een subsidie per definitie eindig wordt in de tijd. Maximaal na vijf jaar zal de regering opnieuw beoordelen of het maatschappelijk doel nog wordt bereikt. Er zal bovendien ook veel strenger op de doelmatigheid worden toegekeken. Een subsidie moet niet enkel het algemeen belang dienen, maar ook maatschappelijk verantwoord zijn en de doelstellingen van de Vlaamse overheid helpen realiseren. Door enkele nieuwe criteria toe te voegen bij een subsidie aanvraag, zal ook hier strenger op worden toegekeken. “We moeten ons de vraag stellen of we met die centen ons doel bereiken, ja dan nee. Die criteria moeten we dan ook duidelijk omschrijven”, aldus Matthias Diependaele.
Strengere controle op subsidies
De Vlaamse Regering zal ook strenger controleren. Naast de inhoudelijke controle die nu al bestaat, wordt er meer nadruk gelegd op de financiële controle. Wordt het geld wel besteed zoals beloofd? Naast de controle van de departementen, zal er ook een overkoepelende controle komen door de Inspectie van Financiën. “Die krijgt meer slagkracht om controles uit te voeren, bijvoorbeeld door ter plaatse te gaan controleren. Het subsidieregister zal hen daar ook bij helpen. Is er bijvoorbeeld een vermoeden van dubbele subsidiëring, wat uitdrukkelijk wordt verboden in de aangepaste wetgeving, dan kan de inspectie een onderzoek starten.”
Waken over geld van Vlaming
De aanpassing aan de subsidiewetgeving gebeurde in een breder kader, namelijk een gehele evaluatie van de overheidsfinanciën. Daarbij evolueert de Vlaamse overheid naar een begroting die prestatiegericht wordt. Uitgaven moeten efficiënt en effectief zijn. Indien men opmerkt dat dit niet langer het geval is, dan moet er worden bijgestuurd. “Ik heb al verschillende maatregelen genomen om kritisch naar onze uitgaven te kijken. Zijn onze overheidsuitgaven efficiënt en effectief? Om daar nog verder op in te zetten, worden enkele principes ook decretaal verankerd. Ik blijk waken over het geld van de Vlaming”, besluit Matthias Diependaele.